De klimaaturgentie blijft een grote bezorgdheid die nu wordt versterkt in een context waarin het in de eerste plaats weer om de essentie draait. Een verlangen om beter te consumeren en te produceren, op een billijkere en lokalere manier, lijkt te worden bevestigd met de crisis, die fungeert als een echte katalysator van processen die al in gang zijn gezet. Binnen het kader van gezondheid, milieubewustzijn en duurzaamheid hoort 'zich beter verplaatsen' daar ook bij. En wat als deze crisis nu de gelegenheid is om onze gewoonten om te gooien en het gebruik van zachte mobiliteit blijvend te veralgemenen?

Voldoen aan de gezondheidsnormen

Momenteel is de voornaamste reden voor het gebruik van zachte mobiliteit de naleving van de maatregelen inzake social distancing om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen, en dit in een context waarin verplaatsingen beperkt zijn. De eigen wagen lijkt weliswaar een pragmatische oplossing, maar het systematische gebruik ervan, vooral in stedelijke zones en grote metropolen, beantwoordt niet meer aan de criteria inzake duurzame ontwikkeling of verantwoord consumeren. Zolang er geen vaccin is, zullen reizigers alternatieven voor collectief vervoer moeten vinden, die ze op lange termijn kunnen blijven gebruiken en die de norm kunnen worden.

Volgens een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2019 zou de luchtvervuiling jaarlijks verantwoordelijk zijn voor bijna 800.000 doden in Europa, 2,8 miljoen in China en 8,8 miljoen wereldwijd. Deze cijfers bevestigen de noodzaak om vervuiling radicaal te verminderen, met name vervuiling door transport dat in 2016 verantwoordelijk was voor 25 procent van de CO2-uitstoot (bron: futurascience).

Geïndividualiseerde en gedeelde zachte mobiliteit lijkt momenteel de beste manier om een antwoord te bieden op de gezondheids- en ecologische problematieken, op voorwaarde dat we onze gewoonten na de crisis aanhouden.

Biodiversiteit integreren in de vervoersinfrastructuur

Volgens Serge Morand, onderzoeker bij het CRNS, ecoloog en parasitoloog, is het verlies van de biodiversiteit deels verantwoordelijk voor de verspreiding van ziekteverwekkers. "Er zijn meer contacten tussen wilde dieren enerzijds en mensen en huisdieren anderzijds. [...] Hoe rijker de biodiversiteit is, hoe meer microben er zijn met weinig impact, die dus moeilijk worden overgedragen. Maar wanneer de biodiversiteit daalt, vaak omdat de habitat van wilde dieren verkleint, nemen de contacten en de besmettingen toe", zei hij op 17 maart in een interview.  

Kortom, met de vernietiging van de natuurlijke habitat overal ter wereld door onder andere de stedelijke uitbreiding, de vervuiling en de verstening van de bodem (waaronder de vervoersinfrastructuur: wegen, parkings, voetpaden ...) wordt de habitat van wilde dieren steeds beperkter. Hierdoor daalt hun populatie en verliezen virussen hun 'natuurlijke gastheren' waardoor ze zich gemakkelijker onder huisdieren verspreiden en vervolgens overspringen op de mens. Aangezien onze moderne samenlevingen dichtbevolkt en uiterst verbonden zijn, verloopt de verspreiding des te sneller.

Concrete maatregelen wereldwijd

Metropolen en landen hebben de exit uit de lockdown niet afgewacht om oplossingen in te voeren die zijn aangepast aan de mobiliteit van morgen. Zo heeft Milaan een ambitieus plan aangekondigd om 35 kilometer straten om te vormen tot fiets- en voetgangerszones. Bogota heeft in één nacht niet minder dan 117 kilometer extra fietspaden aangelegd om de toepassing van de socialdistancingmaatregelen te bevorderen. Glasgow heeft een gratis fietsdeelsysteem ingevoerd voor het zorgpersoneel. Berlijn heeft de breedte van zijn fietspaden verdubbeld om in te spelen op het toegenomen fietsverkeer. De regio Île-de-France rond Parijs blijft niet achter. Ze heeft een budget van 300 miljoen euro vrijgemaakt om na de lockdown een multimodaal systeem te implementeren en 650 kilometer extra fietspaden te openen. Zo zijn er tal van voorbeelden, die allemaal bewijzen dat ze op een noodsituatie kunnen reageren en daarbij de toekomst voorbereiden voor een schonere en meer verantwoorde mobiliteit.

De fiets is weer helemaal terug

In steden is het openbaar vervoer zonder twijfel onmisbaar om reizigers op hun bestemming te brengen en een zekere doorstroom te garanderen. Maar er zal een legitiem wantrouwen zijn waardoor, in eerste instantie, meer een beroep zal worden gedaan op individuele vervoermiddelen. De eerste fase van de exit uit de lockdown zal zeker geleidelijk verlopen. Voor velen zal het telewerk worden voortgezet waardoor het aantal reizigers beperkt zou moeten blijven.

De fiets lijkt evenwel het symbool van deze transitie te worden. Goedkoop, gemakkelijk toegankelijk voor gedeeld gebruik, goed voor de uitoefening van een fysieke activiteit, gebruikmakend van infrastructuren die in vele steden al bestaan, niet-vervuilend, stil en individueel: de fiets voldoet aan tal van criteria en zijn succes van de laatste jaren zou hiermee moeten worden bevestigd. Alternatieven zoals de step zullen ook zeer in trek zijn.

Multimodaliteit en samenwerking als efficiënte oplossingen

Uiteraard zal de fiets niet volstaan om aan ieders behoeften te voldoen. We moeten ook denken aan rurale zones en zones met slechte verbindingen, personen met een beperkte mobiliteit, grote gezinnen of mensen die materiaal moeten vervoeren ... Het collectieve vervoer zal dan zijn rol te spelen hebben op voorwaarde dat de gezondheidsnormen goed worden nageleefd. Door de verschillende vervoermiddelen te combineren, kunnen we van hun complementariteit profiteren en vermijden dat de netten verzadigd raken.

De nieuwe technologieën zullen uiteraard ook hun rol te spelen hebben om deze nieuwe gebruiken te optimaliseren en misschien hun diensten aan te passen op basis van de recente gezondheidscrisis. Het is denkbaar dat de reistijd bijkomstig wordt en dat het frequenteren van de mobiliteitshubs in goede banen leiden de prioriteit is. Er staat natuurlijk nog niets vast, maar in een context van urgentie en experimenten moeten we gebruikmaken van wat heeft gewerkt. Zo denken we aan telewerk, een praktijk die ook een impact zal hebben op het gebruik van mobiliteit in de toekomst...