Socioloog en stedenbouwkundig specialist Benjamin Pradel heeft universitair onderzoek verricht rond temporaliteit en mobiliteit. Hij is medeoprichter van Intermède, gespecialiseerd in het tijdelijk bezetten van leegstaande gebouwen, en consultant voor Kaléido’scop.

Tijd en mobiliteit in de stedenbouw

Waarom zoveel aandacht voor deze aspecten?

De coronapandemie heeft bestaande trends nog versterkt, met name doordat de op het functionele gerichte stedenbouw op zijn grenzen is gebotst: het toewijzen van een bepaalde functie aan een plaats maakt het immers moeilijk om de stad aan te passen aan veranderende en soms zeer dringende behoeften. Zonder dat we het idee van de planbare stad helemaal overboord hoeven te gooien, zet deze crisis ons wel aan tot flexibiliteit in de stadsplanning. Ze spoort ons aan stil te staan bij het tijdelijke aspect van activiteiten en het transitoire karakter van locaties. De mobiliteit en ook steeds meer de temporaliteit staan centraal in het functioneren van steden, want de toenemende aandacht voor het gebruik toont aan dat dit gebruik niet statisch is, maar verandert met de seizoenen, van dag tot dag en van uur tot uur. Tijd is voor Benjamin Pradel dan ook een nieuwe resource op basis waarvan we de indeling van de ruimte en de stadsdynamiek moeten bekijken. De mobiliteit past in dit tijdsconcept omdat ze draait rond de snelheid waarmee we ons van plaats naar plaats begeven en de tijd die daarvoor nodig is. Het gebruik van de stad uiteindelijk zowel ruimte- als tijdsgebonden.

Waarom moet het ritme van de stad overeenstemmen met het ritme van ons leven?

Terwijl onze levensritmes steeds meer uiteenlopen en individueler worden, is het ritme van de stad meer eengemaakt, met name doordat we ons op bepaalde momenten met velen op dezelfde plaats bevinden: het spitsuur in het verkeer, de toevloed van toeristen voor evenementen enz. Maar terwijl de postfordistische samenleving van de jaren 1970 op één ritme voor iedereen was gebaseerd, is door het internet, de individualisering van onze manier van leven en de geglobaliseerde diensteneconomie wat iedere persoon wanneer doet steeds meer uiteen gaan lopen. De werk- en vrijetijdsmomenten zijn nu veel meer gespreid en de verscheidenheid aan levensstijlen moet worden geïntegreerd in onze kijk op de stad: we moeten een evenwicht vinden tussen het behoud van ademruimte en de wetmatigheden van de stad die nooit slaapt.

Hoe komen de voordelen van het temporele in de stedenbouw naar voren

in het kader van het herbestemmen van leegstaande locaties?

Leegstaande gebouwen en braakland kunnen ook resources zijn. Omdat ze niet meedraaien in de productie en het ritme van de stad, vallen ze tijdelijk buiten de economische logica die zegt dat grond moet opbrengen. Ze bieden een ideale manier om de stad op collectieve en alternatieve wijze in te nemen en er nieuwe kansen te creëren. Initiatieven zoals Plateau Urbain in Parijs, Intermède in Lyon, Entremise in Montréal en Communa in Brussel stimuleren het tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen om zo hybride ruimte te creëren die plaats biedt voor verenigingen, coworking, werkplaatsen, restaurants, woningen enz.

Zo bevorderen ze de functionele en socioculturele mix en beperken ze leegstand door die om te zetten in lokale ontwikkeling. Dergelijke projecten bevorderen ook vaak de inclusiviteit. Ze bieden toegang tot leegstaande ruimtes om er gebruiks- en uitwisselingslaboratoria van te maken die de stedelijke programmatie kunnen beïnvloeden. Ze bieden toegang tot lokalen die niet aan marktprijzen zijn gebonden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld ook noodonderdak bieden aan kwetsbare doelgroepen.

Inclusiviteit is ook het bij elkaar brengen van alle partijen die betrokken zijn bij het functioneren van de stad

Hoe kunnen ze het best samen aan de stad bouwen?

Dat is inderdaad een ander aspect van inclusiviteit. Er bestaan vandaag methodes, uiteenlopende spelers en evaluaties die aantonen dat tijdelijke bezetting van gebouwen wérkt. Ik zie nog verschillende uitdagingen binnen de vastgoedontwikkeling, bijvoorbeeld het identificeren van leegstaande vastgoedactiva en het opnemen van de tijdelijke bezetting ervan in de ontwikkelingsprocessen, met name in de financiële constructies. Het maakt de zaken wat complexer aangezien elementen als feedback*, bepaalde frequent te herhalen processen en tijdelijke aanpassingen binnen de duur van het project moeten worden ingepast. Maar ik denk dat het uiteindelijk tijdswinst oplevert als verschillende stakeholders samenwerken om de stad op korte termijn uit te bouwen. Hoe meer stakeholders er aan tafel zitten, hoe flexibeler en rijker de programmatie. Economische logica houdt niet van onzekerheid, maar omgaan met deze onzekerheid is precies de uitdaging voor iedereen die meewerkt aan het functioneren van de stad.